Werkwijze

Een brede coalitie van bedrijven en andere organisaties heeft het Convenant Duurzame Kleding en Textiel ondertekend. Het streven is om in de productielanden de veiligheid en gelijkheid van werknemers te verbeteren en milieuverontreiniging en dierenleed te voorkomen.

Het Convenant Duurzame Kleding en Textiel heeft een looptijd van vijf jaar vanaf de datum van ondertekening (4 juli 2016).
De meeste producten in de Nederlandse kleding- en textielsector worden buiten Nederland en de Europese Unie geproduceerd. 

Productielocaties

In 2016 is bij de Sociaal-Economische Raad (SER) een projectsecretariaat ondergebracht dat de convenantspartijen ondersteunt bij hun activiteiten. Bij het in kaart brengen van risico’s en het gezamenlijk werken aan verbeteringen staat transparantie centraal. Alle deelnemers zijn de verplichting aangegaan om hun toeleveringsketens te onderzoeken, te beginnen bij de feitelijke productielocaties.

De lijst van productielocaties is – in geaggregeerde vorm – te vinden op deze website. De productielocaties van ieder bedrijf zijn bekend bij het SER-secretariaat. Wanneer derden – zoals maatschappelijke organisaties, vakbonden of de overheid – misstanden constateren op een productielocatie, kunnen zij het secretariaat vragen om dit aan de betreffende kleding- en textielbedrijven door te geven.

Op grond van de OESO-richtlijnen moeten bedrijven nagaan of ze betrokken zijn bij misstanden op het gebied van mensenrechten, milieu of dierenwelzijn. Een dergelijk onderzoek wordt ‘due diligence’ genoemd. In het kader van het convenant is een toetsingssysteem ontwikkeld om bedrijven door het due diligence-proces te leiden. Dit systeem is verplicht voor bedrijven die het convenant hebben ondertekend.

Concrete doelen

Vervolgens stellen de bedrijven een plan op om de risico’s in hun keten te verminderen en eventueel gesignaleerde problemen op te lossen. Dit plan moet concrete, haalbare doelen omvatten. Bij de uitvoering van deze plannen werken de bedrijven samen met andere organisaties en met vakbonden, maatschappelijke organisaties en de overheid. Ieder jaar moeten ze verslag uitbrengen over de voortgang. Daarnaast moeten ze jaarlijks hun plannen aanpassen op basis van voortschrijdend inzicht en bewijs.

In het tweede jaar – dus vanaf juli 2017 – zijn de aangesloten bedrijven begonnen met de uitvoering van hun plannen. Deze zullen voortaan jaarlijks worden geëvalueerd en bijgesteld. Het convenant wordt dus cyclisch uitgevoerd. Ieder jaar komt er meer informatie beschikbaar en krijgen de partijen meer ervaring, zodat ze hun doelen kunnen aanscherpen.