Anneloes Hodes, beleidsadviseur duurzaamheid FNLI: ‘Aandacht voor IMVO-convenant neemt toe’

Het aantal FLNI-leden dat het IMVO self-assessment heeft ingevuld, is flink gestegen: van 87 vorig jaar naar 124 in 2022. Er waren 39 bedrijven die voor het eerst meededen. Anneloes Hodes, beleidsadviseur duurzaamheid van FNLI, ziet hoe ‘de olievlek’ zich verspreidt.

Anneloes Hodes

© Anneloes Hodes

Monitoring: meer deelnemers

“De uitkomsten van de monitoring laten zien dat leden de branchevereniging en het convenant beter weten te vinden voor ondersteuning bij IMVO. Een kwart van onze leden heeft de self-assessment dit jaar ingevuld. Het is als een olievlek die zich langzaam verspreidt. Dankzij de monitoring wordt onder meer inzichtelijk waar bedrijven welke grondstoffen of producten vandaan halen. Als blijkt dat veel bedrijven dezelfde producten uit dezelfde landen halen, biedt dat kansen om risico’s gezamenlijk aan te pakken. Ook kunnen branches zichzelf via benchmarks met elkaar gaan vergelijken en krijgen leden binnen de branche een beeld van hoe zij het doen ten opzichte van hun concullega’s. Bedrijven vinden het over het algemeen interessant om te weten waar ze staan. Daar kunnen ze hun doelstellingen en ambities op aanscherpen.

Na het invullen van de vragenlijst krijgen bedrijven een individueel adviesrapport, gekoppeld aan het Stappenplan IMVO-risicomanagement. Het advies verwijst ook naar onze online kennisbank met handleidingen, richtlijnen, factsheets en informatie over de komende IMVO-wetgeving. Bedrijven krijgen hiermee inzicht in wat hun volgende stap kan zijn om hun due diligence te verbeteren. Dat blijkt voor het mkb heel goed te werken. Het grootbedrijf scoort in de monitoring over het algemeen hoger dan het mkb. Dat komt misschien doordat veel grotere bedrijven al langer met IMVO bezig zijn en soms een hele duurzaamheidsafdeling klaar hebben staan. Binnen het mkb moet bijvoorbeeld de inkoper of kwaliteitsmanager deze taak er vaak bij doen.

We zien dat veel bedrijven de eerste stappen uit de due diligence-cyclus hebben gezet: ze hebben due diligence-beleid opgesteld, IMVO in hun bedrijfsvoering geïntegreerd en een goed overzicht van de productieketen. Maar de volgende stappen zijn moeilijker: het in kaart brengen van risico’s dieper in de keten, prioriteren van risico’s, toegang bieden tot herstel en communiceren over risico’s en de aanpak ervan. We merken dat bedrijven daar vragen over hebben en ondersteuning bij zoeken.”

Due diligence roadshow: voorziet in behoefte

“De due diligence roadshow die we als convenant hebben georganiseerd, bleek een schot in de roos. We hebben op verschillende plaatsen in het land 2-daagse trainingen georganiseerd over Human Rights Due Diligence. Bedrijven konden zich hiervoor inschrijven als ze meer wilden weten over due diligence, hoe ze dat in hun bedrijf moeten toepassen en wat dit aan samenwerking vraagt. Tijdens de bijeenkomst werden de stappen in het due diligence proces besproken.  Daarnaast was er alle ruimte voor vragen en praktijkvoorbeelden. Bijna alle trainingen waren snel volgeboekt.

De aandacht voor IMVO is het afgelopen jaar absoluut toegenomen. Dat heeft te maken met verwachte IMVO-wetgeving, maar ook met hoe de wereld erbij staat. De klimaatverandering, de oorlog in Oekraïne en het coronavirus hebben alle kwetsbaarheden en afhankelijkheden blootgelegd. Internationale waardenketens blijken heel gevoelig te zijn.

Het convenant heeft laten zien dat samenwerking met maatschappelijke organisaties, vakbonden en overheden noodzakelijk is. Er is meer begrip voor elkaar gekomen en meer openheid ontstaan. Partijen weten wat ze aan elkaar hebben en waar ze elkaar bij nodig hebben. In het begin was iedereen ongeduldig; er moesten snel concrete resultaten worden behaald. Nu weten we dat bedrijven kennis, handvatten en tijd nodig hebben om due diligence te laten landen en ermee aan de slag te gaan. Daarnaast hebben veel bedrijven hun weg gevonden buiten het IMVO-convenant om, zij zoeken eigen samenwerkingspartners. Het convenant loopt volgend jaar af, maar de instrumenten die we de afgelopen jaren hebben ontwikkeld, blijven van waarde en helpen straks om aan de IMVO-wetgeving te voldoen.”