Hoe IUCN NL verantwoord beheer van (minerale) grondstoffen bevordert

De mijnbouwsector zorgt op veel plaatsen in de wereld voor grootschalig verlies van natuur en biodiversiteit. Mede vanwege de wereldwijde energietransitie, belangrijk vanuit klimaatoogpunt, neemt de vraag naar metalen en mineralen toe. Binnen het internationaal MVO-convenant voor de metaalsector zet de Nederlandse afdeling van de International Union for Conservation of Nature (IUCN) zich in voor verantwoord beheer van grondstoffen. Dit doet de organisatie onder andere door het delen van kennis en expertise met bedrijven in de metaalsector, die voor hun grondstoffen afhankelijk zijn van mijnbouw. Zo kunnen we het verlies van natuur en biodiversiteit tot een minimum beperken.

Mining in the Philippines
Mijnbouw in de Filippijnen | © Erwin Mascarinas, NTFP-EP Philippines / IUCN NL

Waarom vindt IUCN NL het belangrijk om deel te nemen aan het internationaal MVO-convenant voor de metaalsector?

Als onderdeel van ‘s werelds grootste unie voor natuurbescherming, ondersteunt IUCN NL lokale natuurbeschermingsinitiatieven overal ter wereld. Steeds vaker zien we conflicterende belangen tussen de mijnbouwsector en beschermde natuurgebieden, die vaak ook het leefgebied vormen van inheemse volken. Hierbij gaat het zowel om artisanale, kleinschalige als industriële mijnbouw, waarbij sprake is van legale, semi-legale en compleet illegale delving.

Deze “concurrerende claims” over land en hulpbronnen gaan steeds vaker gepaard met (dodelijke) mensenrechtenschendingen, direct gelieerd aan de metaalindustrie. De groeiende vraag naar mineralen voor de energietransitie versterkt dit conflict. IUCN NL wil deze conflicten neutraliseren door samenwerking in de keten. Voor de natuurbescherming is het goed om een beter beeld te krijgen van de private sector en vice versa. Het samen uitwisselen van informatie over risico’s in de keten is een eerste stap bij het verminderen en voorkomen van risico’s voor zowel mens als natuur.

Welke rol speelt IUCN NL om deze conflicten te bestrijden?

Ten eerste werken we met onze lokale partners in de productielanden aan het versterken van het beleid waarbinnen mijnbouw mag plaatsvinden en aan de handhaving van de regels. We zorgen dat wet- en regelgeving en internationale standaarden bekend worden gemaakt en wijzen lokale overheden via onze lokale partners op hun controlerende taak. In veel beschermde gebieden mag bijvoorbeeld überhaupt geen mijnbouw plaatsvinden. Als de bestaande wet- en regelgeving niet adequaat is, pleiten we voor strengere wetten die garanties geven voor bescherming van de natuur. Dat is hard nodig, want veel lokale en nationale economieën zijn direct afhankelijk van het natuurlijke ecosysteem, bijvoorbeeld voor drinkwater.

Daarnaast werken we met onze internationale partners aan het verkleinen van de negatieve milieueffecten van de mijnbouwsector. Behalve bestaande wet- en regelgeving zijn er ook vrijwillige duurzaamheidsnormen waar bedrijven zich aan kunnen committeren. Deze sectorstandaarden stellen vaak hogere eisen aan duurzaamheid dan nationale wet- en regelgeving. We stimuleren bedrijven daarom om zich publiekelijk te verbinden aan deze standaarden en richtlijnen. Binnen het internationaal MVO-convenant voor de metaalsector helpen we bedrijven om goed om te gaan met de environmental considerations van de OESO en de ‘UN-Guiding Principles’ inzake mensenrechten en bedrijfsleven.

Hoe kan IUCN NL samen met partijen in het convenant het verschil maken?

Door samen op te trekken in het besef dat onze economieën en ons welzijn direct afhankelijk zijn van de kwaliteit van onze natuurlijke omgeving. Dit begrip komt er alleen als vertegenwoordigers uit de sector samen met burgers, overheid en ecosysteemexperts om tafel gaan en gezamenlijk zoeken naar verantwoorde- en lange termijn oplossingen. Een mooi voorbeeld van hoe IUCN NL dit in de praktijk bracht zijn de uitwisselingen tussen ngo’s, overheidsfunctionarissen en vertegenwoordigers van mijnbouwbedrijven uit Madagaskar met hun collega’s in de Filipijnen.

Verder lezen?

Best practices:

En verder: